Hoofdstuk 1: Inleidende kattenpraat

Inleidende kattenpraat

Er schijnen ten aanzien van katten twee soorten mensen te bestaan: zij die wél en zij die niet van katten houden.
Voor hen die niet weten tot welke groep ze behoren, is dit boekwerkje in feite geschreven.
Je vindt hierin nuttige informatie over de kat, zonder dat er teveel wordt ingegaan op al te moeilijke problemen.
Maar ook voor hen die al jaren tot de kattenliefhebbers behoren, bevat dit kattenboekje veel informatie.
Hierdoor krijg je een beter idee wat er zoal omgaat bij het kattenvolkje.
Zij die wel een kat willen maar niet de last ervan, kunnen beter tweemaal bedenken waaraan ze beginnen. Voor hen heb ik een kreet gevonden, ooit uitgesproken door een bekend kynoloog: “Meneer, mevrouw… er zijn zulke aardige hondjes en katjes van aardewerk en porselein, je zet ze gewoon op de schoorsteen, ze hoeven niet uitgelaten te worden, ze hebben geen eten nodig, wanneer je ze één keer per week met de kopjes afwast, is het voldoende!”
Voor deze mensen is dit boekje duidelijk niet bedoeld. Maar dat zal gauw genoeg duidelijk zijn wanneer ze verder lezen.

Schoonheid

Katten bezitten een zeer speciale schoonheid, die een soepele en stille kracht omvat welke ze met geen enkel ander dier delen.
Ze horen allemaal tot de grote familie van de katachtigen, de Felidae.
Over het algemeen bedoelen we met de term ‘kat’, de kleine leden van de Felisfamilie, maar de grote en kleine katachtigen vertonen allemaal dezelfde bouw.
Ze bezitten vijf tenen aan de voorpoten en vier tenen aan de achterpoten, hebben de beschikking over scherpe nagels die ze naar believen kunnen intrekken, maar missen de huidzakjes die deze ingetrokken nagels verbergen.
Officieel staat de kat te boek als een rooflustig zoogdier van de familie Felidae.
Dat is iets om over na te denken, jazeker.
Toch zul je zien dat het allemaal zo’n vaart niet loopt.

Vleeseters

Ja, een kat is een schoolvoorbeeld van de typische carnivoor, een vleeseter dus. Zijn scherpe klauwen en gebit zijn aangepast aan het eten van vlees.
Katten zijn van oorsprong jagers, daarom klopt het ook niet dat je er van uit kunt gaan dat het jachtinstinct verloren gaat wanneer je hem maar voldoende voedsel voorschotelt.
De kat vertrouwt op het systeem van besluipen en verrassen van zijn prooi, wat logischerwijs de afkeer van menig vogelliefhebber opwekt.
Toch zou zonder katten in onze samenleving veel ongedierte snel en onrustbarend in aantal toenemen.

Zien

Wist je overigens dat katten in complete duisternis niet kunnen zien?
Wel is het zo dat ze in schemerdonker beter zien dan andere dieren.
In wilde staat is de kat een nachtdier en evenals andere nachtdieren heeft de natuur hen uitgerust met een lichtweerkaatsende laag – het tapetum – in bepaalde delen van het oog. De hoeveelheid licht die het netvlies treft, wordt hierdoor vergroot.
Het tapetum zorgt ervoor dat de ogen ook oplichten in het donker wanneer er een lichtbundel op valt.
De iris van het oog is zeer sterk samentrekbaar en reageert snel op lichtveranderingen. Bij helder licht knijpt deze opening dusdanig samen, dat de pupil er als een verticale spleet uitziet.

Katten bezitten ook een derde ooglid.
Het komt van de onderkant en van de binnenste ooghoek omhoog en rust op de oogbal. Het beschermt het oog tegen vuil en vliegjes door zeer snel voor de oogbol te schieten.
Bij zieke katten is het derde ooglid vaak in zijn geheel zichtbaar zonder dat de kat er al teveel hinder van ondervindt.

Katten nemen, evenals honden, bewegende voorwerpen beter waar dan stilstaande.
Of katten kleuren zien of alleen in nuances van zwart en wit is nog een onduidelijke zaak. De geleerden zijn het daar nog niet over eens!

Stijl

Een kat heeft waardigheid.
Hij zal nooit kunstjes leren waaruit hij zelf geen voordeel kan halen. Hij heeft een eigen wil en is in feite gewoon ongehoorzaam. Zelfs de meest eenvoudige truc kun je hem niet leren wanneer hij daar zelf niets mee opschiet.

Watervrees

De meeste katten hebben een hekel aan water.
Op regenachtige dagen zijn ze dan ook met geen stok de deur uit te krijgen. Ze houden het liefst hun vacht droog. Toch houden ze er wel van om met water te spelen. Je ziet ze vaak wachtend voor een lekkende kraan, waarbij ze elke vallende druppel proberen te vangen.
Sommige katten stammen misschien af van de vissende katten uit de Oriënt. De wilde katten uit Schotland leven bijna geheel van vis; bij laag tij kun je ze de vissen uit het water zien slaan.

Kattenpraat

Katten hebben een eigen taal. Dit is een hele studie op zich; alle katten hebben een bepaalde manier om hun eigenaar te verstaan. Wanneer je dan ook een nieuwe kat krijgt, zal het even duren voordat je de tekens leert begrijpen.
Veel van deze tekens zijn voor alle katten gelijk. Ze spinnen wanneer ze tevreden zijn en ze miauwen tegen de mensen maar niet tegen hun soortgenoten, etc.
Overigens spint een doodzieke kat die zich ellendig en beroerd voelt ook, maar naar mijn idee doet hij dit alleen maar omdat hij blij is met het beetje contact met zijn baasje of verzorger.

Grimassen

De gezichtsuitdrukking van een kat kan plezier, pijn, verachting of angst betekenen. De oren naar voren gespitst wil zeggen: vreugde en verwachting. Een kat die kwaad is, legt zijn oren plat tegen zijn kop. Ze maken dus gebruik van gezicht en lichaamsexpressies, om zich beter verstaanbaar te kunnen maken.
Verder hebben ze natuurlijk nog een enorm vocabulaire van allerlei geluiden. Ze kunnen blazen, grommen, miauwen, krijsen en schreeuwen.

Bang of voorzichtig

Een kat zal niet gauw de indruk wekken dat hij bang is. Wordt hij met een hond geconfronteerd, dan zal hij er niet vandoor gaan, maar zet een hoge rug op en blijft op zijn plaats. Hij vertrouwt blijkbaar op zijn souplesse en spierkracht. Toch is de kat een van nature voorzichtig dier en zal niet zomaar in een gevaarlijke situatie verzeild raken.
Wanneer hij ’s avonds wordt uitgelaten wacht hij eerst rustig in de deuropening tot zijn ogen aan de duisternis zijn gewend. Hij reageert dan ook onmiddellijk op plotselinge geluiden en bewegingen.
Dit komt voor veel eigenaren wat vreemd over: poes zit miauwend voor de deur om eruit te mogen maar wil geen meter verder en blijft rustig een tijdje voor de deur in het portiek zitten. Maar in een dergelijke situatie zal hij wel op tijd op allerlei geluiden en bewegingen reageren.

Kat en hond

Een kat kan overigens wel degelijk samenleven met een hond. Het zijn geen natuurlijke vijanden. Gezellig in elkaar gestrengeld voor de kachel of op het haardkleedje geven ze een extra dimensie aan de gezellige sfeer in het huisgezin.

Het beste kun je met een poes en een jonge hond beginnen.
Begin je met volwassen dieren, dan moet je ze eerst in een gescheiden ruimte van het huis houden, zodat ze aan de geur van elkaar kunnen wennen.
Wanneer je al een volwassen hond in huis hebt en er een jonge kat bij zou willen nemen, moet je extra voorzichtig zijn. De hond kan al te nieuwsgierig of onvoorzichtig worden en het kitten laten schrikken, waardoor hij de ogen van de hond met zijn klauwen zou kunnen beschadigen.

Territorium

Opgroeiende en volwassen katers zullen meestal een eigen territorium afzetten, wat ze dan agressief zullen verdedigen. Dit territorium blijft meestal beperkt tot huis, tuin en zijn onmiddellijke omgeving.
Hij zet het af met geurmerken, die zoveel betekenen als: ‘hier ben ik de baas, denk daar aan!’, hetgeen overigens weinig effect schijnt te hebben op andere katers.
Ze laten zich niet vlug intimideren en beschouwen het dan meer dan een kennisgeving, zo van: ‘ah ha, een uurtje geleden was de buurman ook al hier’.
Dat afperken kan overigens wel problemen opleveren.
Katers doen het als volgt: de staart gaat omhoog en met de achterpoten worden fietsende bewegingen gemaakt, waarbij ze dan wat urine rondsproeien.
Als een kater eenmaal gewend is dit in huis te doen, is het hem bijna niet meer af te leren. Soms zal een castratie uitkomst bieden, tenminste wanneer je er snel genoeg bij bent, alhoewel dit niet altijd zo is. Met het middel Feliway* zijn goede resultaten te boeken.
Zie voor meer informatie www.dierenartsonline.nl
Het is jammer dat ze deze gewoonte kunnen hebben, want de scherpe niet erg aangename geur zul je hem niet makkelijk vergeven. Je doet er daarom goed aan hier vanaf het begin goed op te letten.

Heb je na dit inleidende verhaaltje nog steeds voldoende belangstelling?
Dan heb je een boekje in je bezit, waaraan jij en je kat veel plezier kunnen beleven.

Geschiedenis van de kat

Algemeen

Een prachtige omschrijving van de kattenrassen is te vinden in de Kattenencyclopedie*, die je ook kunt bekijken op onze website www.dierenartsonline.nl. Het bestelnummer staat er achter en ze zijn verkrijgbaar bij de dierenspeciaalzaak.

Rassen:
De kattenrassen worden als volgt onderverdeeld:

Kortharige rassen:
Europese kat
Manx
Abessijn
Siamees
Blauwe rus
Birmaanse kat

Langharige rassen:

Perzen
Birmese kat

Bij deze onderverdeling wordt de kleur als belangrijk uitgangspunt genomen.
Onderlinge rasverschillen zijn bij katten waar te nemen, maar niet zo duidelijk als bij de hond. Er zijn bijvoorbeeld duidelijke verschillen tussen de Europese korthaar en de siamees.

Zootechnische aspecten

Omschrijving
Katachtigen zijn schemerdieren met een zeer goed ontwikkelt gehoor en wijde pupillen die overdag sterk vernauwd zijn door het invallend licht.

Domesticatie
Domesticatie van dieren is een fascinerend deel van de culturele revolutie van de mens.
Van de kat is wel eens gezegd dat hij het enige huisdier is dat niet door de mens maar door zichzelf gedomesticeerd is.
Er werd lange tijd van uitgegaan dat katten 4000 jaar voor de christelijke jaartelling in Egypte werden gehouden. Het zou ermee begonnen zijn dat de kat opruiming ging houden onder de knaagdieren die de graanvoorraden in het oude Egypte bedreigden.

Volgens recent onderzoek werden katten echter al zo’n 7000 jaar geleden voor Christus door mensen in Jordanië als huisdier genomen J.Boertien. Mensen in het Jordaandal in de Levantijnse Corridor in Jordani, zoals Jordanië destijds heette, waren de eersten die met landbouw begonnen. Deze allereerste boerensamenleving kende nog geen aardewerk; kommen, schalen en borden werden van steen gemaakt.

Onderzoek ter plekke, vakliteratuur, vergelijkend botonderzoek, een afbeelding van een kleibeeldje en een lijst van dieren die bij een verhuizing naar Cyprus werden meegenomen, leverden blijkbaar voldoende archeologisch bewijs dat er toen al huiskatten werden gehouden.
Vanuit Jordani verspreidde de mens, met in zijn gevolg de huiskat, over Noord-Afrika, Europa en Azië.

Dat dit geheel anders verliep dan in het geval van de hond is begrijpelijk doordat ertussen beide diersoorten principiële ethologische verschillen zijn.
De hond is van oorsprong – zoals de meeste caniden – een sociaal levend dier en heeft zich daardoor gemakkelijk aan kunnen passen aan het samenleven met mensen.

De mens
Hij ziet de mens als leider van de sociale groep.

De kat is zoals de meeste feliden, een individualist. Hij leeft solitair, behalve in de paartijd en in zijn jeugd wanneer ze nog tot het nest behoren.
Het is daarom dan ook vanzelf sprekend dat de mens wat minder ‘vat’ kan krijgen op de kat.

Ga je ervan uit dat onder domesticatie verstaan wordt het – althans voor ’n deel – vervangen van de natuurlijke selectie door een kunstmatige, dan is de kat ook door de mens gedomesticeerd en wel sinds ongeveer 2000 jaar!

Wild of tam
Deze selectie heeft zich gericht op ‘hanteerbaarheid’.
Sommige in het wild levende soorten zoals bijvoorbeeld de Europese boskat, zijn niet te temmen, zelfs niet als je ze vanaf de geboorte in gevangenschap houdt.

Voor zover dit bestudeerd is zie je bij de huiskat, als je dit wilt vergelijken met de boskat, een vertraging in de ontwikkeling van het gedrag. Vermoedelijk leidt dit tot een grotere verdraagzaamheid, zowel van de dieren onderling dan ten opzichte van de mens.

Selectie
Dat de kat als soort niet zo sterk onder invloed heeft gestaan van een kunstmatige selectie blijkt uit het feit dat tamme katten gemakkelijk weer verwilderen en zich in de natuur uitstekend kunnen handhaven.

Maar ook uit het feit dat er weinig variatie is in de verschillende soorten katten, althans vergeleken met honden, konijnen, duiven of bijvoorbeeld kippen.

Jacht
De manier waarop katachtigen jagen is ook een geheel andere dan de jachttechniek van de caniden, de hondachtigen.
Hondachtigen spannen zich daarbij gedurende langere tijd in en achtervolgen hun prooi waarbij ze hem proberen met een groep te omsingelen.
De katachtige wacht af tot er een prooi verschijnt en komt dan tot een korte maar explosieve energie uitbarsting, waarna hij weer in een lange rustperiode vervalt.
Vandaar dat de hond ‘actief’ is en de kat ‘passief’.

Groepsverband
Katten kunnen in gevangenschap wel leven in groepsverband. Dat wil zeggen dat groepsgewijze huisvesting door poezen en castraten en soms zelfs door katers, wordt verdragen zonder dat voortdurend agressie optreedt.
Ze werken echter niet samen en onderkennen geen roedelleider zoals die bij de hond fungeert.

Reproductiegegevens
Geslachtsrijp: tussen de 6 en 12 maanden
Bronstperiode: februari tot juni (sept.)
Bronstcyclus: 6-22 dagen (gem. 15)
Ovulatieperiode: 3-10 dagen (gem. 5)
Ovulatie: 24 uur na de dekking
Draagtijd: 57 tot 69 dagen (gem. 63)
Aantal kittens: 1 tot 10, meestal 3-6

Fokkerij,
Huisvesting en verzorging;
Benaderen en hanteren
Op al deze onderwerpen wordt verderop in dit kattenboek vanzelfsprekend uitgebreider ingegaan en blijven er nog vragen over of wil je een uitgebreider advies dan kun je natuurlijk altijd terecht op www.dierenartsonline.nl.

Advies?

Wilt u een advies of informatie? Klik dan hier